In België zijn zeven steden uitgeroepen tot “martelaren” vanwege de wreedheden die er tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn begaan: Visé, Aarschot, Andenne, Leuven, Dendermonde, Dinant en Tamines.
Het bloedbad in Tamines vond plaats op 22 augustus 1914. Na de Slag om de Samber waarschuwden de Duitsers de bevolking dat ze de huizen in brand zouden steken en iedereen die er nog woonde zouden doden. Ze staken huizen in brand en verzamelden de gevangenen – mannen, vrouwen en kinderen – in de kerk Notre-Dame des Alloux en in de school van de fraters. Rond 19.00 uur bevalen ze de mannen naar buiten, namen ze mee naar de Place Saint-Martin en zetten ze in twee aparte groepen op een rij. Een Duitse officier beschuldigde hen ervan op hen te schieten en vertelde hen dat ze zouden worden neergeschoten. Een peloton stelde zich op voor de burgers en na het blazen van een fluitje begon het schieten. De Duitsers controleerden toen of er geen overlevenden waren. Als ze iemand vonden, bajonetten ze hem dood.
In totaal kwamen 384 mensen uit Taminois om bij de slachtingen tussen 21 en 23 augustus 1914. Op 22 augustus 1926 werd een monument onthuld om deze slachtoffers te herdenken en de begraafplaats van de gefusilleerden in Tamines getuigt van deze misdaden. In mei 1940 konden de Duitsers er niet meer tegen en bliezen ze het op. Het werd herbouwd en ingehuldigd op 12 augustus 1951.
Hiernaast, Het schieten van Tamines, een schilderij van Jean-Baptiste Scoriel (1883-1956). Olieverf op doek. 1942. Eigendom van de gemeente Sambreville.
Bron: TIXHON, A., DEREZ, M., Villes Martyres, Namen, PUN, 2014.